En toen was de dokter opeens zelf patiënt. De ontkenningsfase duurde twee jaar – artsen zijn de meest betweterige ziekenhuisbezoekers. Niet omdat ze hun collega’s wantrouwen maar omdat ze weten wat er mis kan gaan. Die andere kant van de tafel, waarbij ze naar de arts moeten luisteren die vertelt wat er gaat gebeuren tijdens een behandeling, is per definitie de verkeerde kant.
Enig idee hoe gevaarlijk een narcose is?
Wat er allemaal mis kan gaan?
Hoe vaak het mis gaat?
De artsendochter is vaker patiënt geweest dan de arts zelf. Met een grenzeloos vertrouwen gooide ik mijzelf in de armen van diverse specialisten. De een zoog wat vet uit m’n heupen (toch een kilo of vijf te weinig maar goed), de ander laserde m’n ogen van -9 naar nul (meer dan 20 jaar geleden hé? Drie minuten voor de ingreep verordonneerde mijn moeder me weg te gaan. Te gevaarlijk, waar begon ik aan?! Uiteraard kalmeerde ik haar. ‘We blijven.’) en onlangs bekeek de prof in het Oogziekenhuis de wallen onder mijn ogen alvorens hij concludeerde dat er niet in gesneden maar ‘gefilled’ moest worden door een cosmetisch arts – of zoiets. Whatever. Artsen zijn varianten op mijn ouders, mensen die hun kinderen niet zien maar de patiënten wel. En dus weten wat ze doen.
Moeders daarentegen verzette zich tot het doktersmantra ‘twee paracetamol en drie dagen rust houden’ al zeker twee jaar niet meer werkte. Patiënt zijn is een kunst zoals arts zijn dat ook is. Pillen werden geslikt, benen met icepacks ingebonden, pijn geleden en zelfs van ziekenhuis gewisseld. Het oude getrouwe IJsselland bood niet wat moeders de arts ervan hoopte; het Franciscus wél. Een kleine twijfel stak de kop op toen de operatie in het Vlietland zou plaatsvinden maar de pijn bleek inmiddels onhoudbaar.
De dag van de opname deed een vriendelijke verpleegster de intake. Zodra ik binnenkwam, verschoof haar aandacht naar mij en mocht ik de vragen die ze aan mijn moeder stelde beantwoorden. Met mijn hand gebaarde ik richting de patiënt – die ter plekke weer in een arts veranderde: „Praat u met mij”, klonk het corrigerend. Ik kon een grijns met moeite onderdrukken.
Een uur later ging er een nieuwe knie in het 73-jarige lichaam van mijn moeder. De operatie duurde langer dan verwacht maar het eindresultaat was ook beter dan verwacht. Thuis wachtte een rollator en rolstoel maar 72 uur na de ingreep stond ze, koppig en vastberaden met krukken op het huwelijk van mijn neef. Een huwelijk met zo’n 70 procent artsenpopulatie dus op zich wel de veiligste plek waar je je zo kort na een knieoperatie kunt begeven. De kasteeltrappen werden uitgedaagd en met moeite kon ik haar de lift in dirigeren – best lullig om op zo’n dag een beroep op trouwende artsen doen.
M’n moeder heeft een nieuwe knie. Ze is nog niet patiënt-af en nog lang geen arts maar wel weer mijn moeder.