Of ik nog steeds van Marokkanen houd? “Teringwijf”. Het is zaterdagavond, volgens de weerapp is het 28 graden en ik ben net terug van De Parade.
In mijn Rotterdamse stadsvilla is het snikheet; maar mij hoor je niet klagen. Op de leistenen trap van Casa Centrum concentreer ik me op mijn telefoon. Het avondje Parade was zonder. Het is rustig; Rotterdam is dan wel een stad maar desondanks straalt de omgeving rust en stilte uit. Een stad ja. Zonder stadsverkeer. Passanten met en zonder wielkoffertje, lang leve de hotelbusiness die zich in dit deel van de stad heeft genesteld. Ze storen niet, de passanten, zeker niet op dit tijdstip, ver na tien uur s avonds. En dan opeens “hou je nog steeds van Marokkanen? Teringwijf!”.
Ik kijk niet op of om.
De vrouw in kwestie (het was een vrouwenstem) is ook al doorgelopen.
Ik denk wat ik altijd denk: ik zit niet in de make up, mn haar zit strak vastgebonden, ik heb oorbellen in die te hip voor tv zijn, de slippers aan mijn voeten zijn uitgeschopt én ik heb die vrouw niet aangekeken want zwaar gefocust op mijn telefoon. Hoe, serieus HOE herkent zo n wijf me? En waarvan eigenlijk? Ik ben al drie jaar niet te zien geweest op de Nederlandse televisie. Nog ja niet bij de publieke omroep. Shula Rijxman, de baas van de NPO vindt mij net zo leuk als de gesluierde onderdrukte medemens en hun bazen. Dus serieus: #HOEDAN
Moet ik reageren?
Beter van niet.
Ik was het niet.
Toch?
En dan wint mn nieuwsgierigheid het. Ik zit op de bovenste traptree en moet opstaan om voorbij de gevel te kijken wie me herkent heeft.
Het zal godverdomme ns niet zo zijn. Een takketrol die met 28 graden gehuld in een zwart gewaad, een burka-achtig ding, door Rotterdam loopt: “wil je niet ff terugkomen dan kun je het op camera zeggen?” Ah please? Doe es dapper?
Helaas.
Ze roept wat onverstaanbaars maar het ‘teringwijf’ blijft hoorbaar. Dapper hoor: “Takketrol!”
Die laatste komt van mij. Takketrol.
Onverstoorbaar ga ik weer zitten op mn trap. De duisternis valt in. Langzaam wordt het donkerder. En koeler. Heerlijk.
Wat is het toch voor volk, voor import, voor nazaten van import dat zich hier in Nederland wentelt in slachtofferschap terwijl hier alle mogelijkheden zijn die een weevaartsstaat kan bieden? Wat is het toch voor volk dat ervoor kiest te lijden en dat lijden uit te buiten als godsdientsverpliching en vrouwenmishandeling? Wat is het toch voor volk dat uit het niets, terwijl je op je stoepje zit, meent tijdens het passeren “teringtrut” te moeten roepen naar je?
Het antwoord hierop is simpel:
Aanhangers van de islam.
Ga je schamen.
Of nee, wees trots op jezelf.
Je hebt een vrouw, die rustig na een gezellig zomeravondje bij De Parade op haar eigen stoepje zat, durven uitschelden voor teringwijf.
In welke gemeenschap, onder aanhangers van welk geloof, wordt dat met applaus ontvangen?
Het antwoord is pijnlijk: bij de in Nederland woonachtige aanhangers van de islam. De onbeschofte nazaten van de Turkse en Marokkaanse gastarbeiders hebben mij niet nodig om hun islam of gemeenschap belachelijk te maken of uit te doen kotsen. Dat doen die teringwijven helemaal zelf.