Als ik een to do-lijst zou maken, zou ik acuut in de stress schieten: zoveel te doen dat ik eigenlijk omkom in het werk. De dagelijkse werkelijkheid is echter weerbarstiger: werk? Waarom? Hoezo? De urgentie die werk me tot de pandemie gaf, is verdwenen. Bestaat niet meer. De afstand tot álles wat met werk en interactie met anderen te maken heeft en die nu al meer dan een jaar duurt, maakt dat ik in mijn hoofd niets te doen heb – ondanks de shitloads aan deadlines en ander werk. Echt werk. Belangrijk werk. Van die dingen die je moet doen. Bankzaken die afgewikkeld moeten worden, familiezaken die opgelost moeten worden, het afschrijven van twee boeken waar redacteuren met smart op wachten, beloftes aan vrienden inlossen, de tuin onder handen nemen. Gewoon, dingen.
En elke ochtend datzelfde gevoel: weer geen reden om vandaag mijn bed uit te komen. Eerlijk? Geen één. Pandemie hé? Het begrip urgentie is verdwenen naar de IC, waar een pandemie heerst en zorgmedewerkers het druk hebben. Zij wel. Ik niet. Ik heb wat deadlines en wat werk, mijn urgentie is relatief en bestaat uit deadlines.
En bankzaken.
Familiezaken.
Boeken.
Beloftes.
Vrienden.
Tuin.
Dingen.
Na meer dan een jaar de waanzin van de ‘pandemie’ aangehoord te hebben, is de urgentie om ook maar iets te doen, te beginnen bij opstaan, volledig verdwenen. Opstaan? Waarom? Om weer een zinloze dag te beleven? Om toch maar die bankzaken van links naar rechts te schuiven? Om vandaag wél die inbox te legen? Kan allemaal morgen ook nog. Bovendien is er een pandemie. Waarom zou ik opstaan, iets presteren? De drive om zo goed en zo kwaad mogelijk mee te doen, de drive om stoom af te blazen, de drive om te leven is afwezig. Na meer dan een jaar de waanzin van ‘pandemie’ geleefd te hebben, ben ik uitgeblust van dit prikkelloze, inhoudsloze en totaal zinloze bestaan. Wie nu nog denkt dat de mensheid toevoegt aan de aarde, moet wel politicus zijn. Eager om ons, afgestompt als we zijn, eindelijk als marionetten te laten bewegen. Willoos en troosteloos, ik heb serieus geen idee waarom ik nog elke dag opsta. Zestien uur bezigheidstherapie voor de boeg voordat ik weer m’n ogen mag dichtdoen. Zinloos. Godzijdank zit er nog een soort van automatisme in het opstaan. Een automatisme dat volledig ontbreekt bij het aangaan van de rest van de dag.
En toch zat ik om 12uur op een terras. Met m’n buuf uit Kralingen, die helemaal blij was dat ik haar belde. Niet op het grote terras maar op het kleintje ernaast. Niet met de luxe lunch maar met de betere boterham. Het uitje in het zonnetje herinnerde aan vroeger, toen dit normaal was. Stilstaan bij wat niet normaal is, maakt dat het nieuwe normaal normaal gemaakt wordt. We zijn allang blij dat we er weer zitten, op dat terras, in de zon. Wat rest is de verwondering: hoe deden we dit ook alweer, op een terras zitten? Naar mensen kijken? Interacteren? Hoe werkt normaal doen ook alweer?
Dat mijn structuur kwijt is, is geen nieuws. Iedereens structuur is kwijt. Het probleem is dat ik geen idee heb hoe ik de structuur terugkrijg. 3-5 keer per week sporten? Nee. Geen zin in, want het heeft geen zin. Contact onderhouden met vrienden? M’n geopereerde voet was een prima excuus om me af te zonderen. Leuke dingen doen? Alles is toch dicht dus vergeet het maar, en ook dingen die wel kunnen boeien niet meer. De dagen rijgen aaneen en de zinloosheid van het leven herhaalt zich in volle glorie elke dag weer. Ja, natuurlijk kan ik sporten en ik doe het ook: via zoom met een personal trainer. Fijn maar ja, m’n klasjes op de sportschool waren dat ook. En de personal trainer zag ik drie weken per jaar op Ibiza. In een ander leven. Vroeger. Toen normaal nog normaal was. Mijn lichaam is uitgedijd en ik heb geen idee hoe dat weer goed komt. Niet, vrees ik. Alle prikkels zijn uit het leven verdwenen – uit mijn leven verdwenen.
Ik weet dat het moet, ik weet dat ik het kan, maar het verlies van alles wat ooit normaal was, verlamt tot op het bot – elke. dag. weer. Ik ben, net als zo veel anderen uitgeblust. Permanente uitblussing ligt op de loer maar mag nooit – nooit – het nieuwe normaal worden. Het lichtpuntje is klein maar aanwezig: zolang “opstaan” nog met stip bovenaan de to do-lijst staat, gaat het beter dan verwacht.
Nog even dit: mijn columns zijn gratis te lezen. Wil je me steunen (dank je wel!), dan kan dat hier– te gek!