Artsenkinderen zijn nooit ziek. Want de zieken, “die liggen in het ziekenhuis”. De patiënten gaan altijd voor; ál-tijd. Het gold voor mijn generatie artsenkinderen, het geldt voor de huidige generatie. Het gevolg zijn geen verwaarloosde kids maar kinderen met respect voor artsen. Ik geloof artsen; artsen hebben maar één doel in het leven: mensen beter maken.
En juist daarom kun je – achteraf, altijd achteraf – Diederik Gommers en Ernst Kuipers hun steun aan de Coronapolitiek van Hugo de Jonge en Mark Rutte alleen maar kwalijk nemen. Daarom kun je alle artsen die in hun reflex van “mensen redden” schoten, alleen maar verwijten dat ze vanuit hun primaire emotie handelden in plaats van te begrijpen dat ze verworden waren tot politieke instrumenten ter meerdere eer en glorie van Hugo de Jonge en Mark Rutte. Het zijn de artsen die schuldig zijn aan het meewerken en institutionaliseren van de tweedeling in de maatschappij. Hun steun voor vaccinaties, hun -terechte – gejammer over druk op de IC, maakt dat volksstammen zonder QR pas geen theater, restaurant en bioscoop meer inkomen. Wat op zich nog te overzien valt. Wat echter niet te overzien valt, is de laconieke gelatenheid waarmee de overige theater-, restaurant- en bioscoopbezoeker die uitsluiting accepteert en de selectie goedkeurt. De glijdende schaal van solidariteit is gevaarlijk maar hey, als artsenkind dat van kinds af aan solidair is met de zieken in het ziekenhuis, zou ik het met gemak kunnen accepteren. Mits er fundamentele verbeteringen in de basis van de gezondheidszorg tegenover hadden gestaan. Fundamentele verbeteringen – lees investeringen – waarmee in de toekomst pandemieën in de basis beter aangepakt zouden kunnen worden: meer meer meer – véél meer – geld naar de zorgsector. Zeg een miljard of 48. En als ik daarmee mijn hand overspeel (ik denk het niet want er blijkt uit het niets 48 miljard ter compensatie voor een ziek psychologisch experiment uitgetrokken te kunnen worden), kan ik ook akkoord gaan met de helft: 24 miljard.
Maar ik hoef nergens mee akkoord te gaan. Ik ben geen arts, ik ben columnist. Ik ben geen lid van het OMT, ik ben niet belangrijk gemaakt en mij is niet het gevoel gegeven dat mijn werk urgent is. Diederik Gommers en Ernst Kuipers daarentegen wél. Alle leden van het OMT daarentegen wél. En als je ‘in het systeem’ gezien wordt, belangrijk gemaakt wordt én de intrinsieke motivatie hebt om mensen beter te maken, zieken te vermijden, vergeet je waar het de jou-belangrijk-makers over gaat. Niet jouw carrière, niet jouw problemen maar dat van de belangrijkmakers. Politici denken niet aan de ander, niet aan zieken, niet aan ‘de druk op de zorg’. Politici denken, zeker in een jaar voor de verkiezingen maar aan één ding: beeldvorming. Lijken op straat zijn niet goed voor verkiezingswinst. Te veel doden zijn niet goed voor verkiezingswinst. Beeldvorming is álles. Verpakt als zorg, verpakt als loyaliteit, verpakt als solidariteit. Als je geen politicus bent maar een simpele arts met een intrinsieke motivatie – roeping! – ga je mee in dat verhaal. En vergeet je eisen te stellen: prima, wij trekken alles uit de kast. Wij schalen op. Wij laten iedereen overuren draaien. Wij doen dat gewoon, dat is onze roeping, ons doel in het leven. Maar eerst hier tekenen bij het kruisje: ons verplegend personeel wordt al jaren onderbetaald en overvraagd: dat budget moet omhoog. Nu. Onze aanwas schiet tekort, er moet meer geïnvesteerd worden in opleidingen. Hier: tekenen bij het kruisje. Nu. Onze IC’s zijn te karig, we komen structureel bedden te kort. Dat budget moet óók omhoog ja. Ja, nú! Heel vervelend, ik snap het allemaal maar ja. Pandemie enzo. Hier: tekenen bij het kruisje. NU!! Structurele veranderingen beginnen bij het begin en vergen visie – iets wat Ruttes blik heet te vertroebelen maar ook dat van Kuipers, Gommers en alle andere gasten aan tafel van ministers vertroebeld heeft. In plaats van de basis aan te pakken, kiezen politici altijd voor de kortste klap: voorkom ophef, zorg voor applaus en afleiding. Anno 2021 hoef je daar geeneens meer brood en spelen voor te organiseren maar strooi je met geld. Geef mensen geld. Praat ze een angstpsychose aan en laat dat doen door mensen die het vertrouwen van burgers wél hebben: artsen.
Onze politici hebben artsen als Diederik Gommers en Ernst Kuipers gebruikt om een ziekte met een onwaarschijnlijk groot overlevingskans maar waar te weinig zorgkracht voor is, in te zetten om gezonde burgers bang te maken. Artsen die, ondanks hun carrièrevaardigheden én hun medische kwaliteiten binnen de micro-kosmos van een ziekenhuis aanzien hebben gewonnen. Diederik Gommers, Ernst Kuipers en alle andere artsen (waaronder al die artsen binnen mijn familie), zijn degenen die aan de basis staan van de tweedeling en uitsluiting van mensen in onze samenleving. Als daarmee de zorg structureel verbeterd zou zijn, als verpleegkundigen structureel fatsoenlijk betaald zouden worden, als IC’s structureel opgeschaald zouden worden, had ik er begrip voor kunnen hebben. Want de zieken in het ziekenhuis moeten vermeden worden – die overtuiging zit in al mijn vezels.
Er is echter geeneens een begin gemaakt met structurele verbeteringen en veranderingen in de zorgsector. Ernst Gommers, Diederik Kuipers’ en alle andere artsendie om advies zijn gevraagd, zijn meegegaan in het verhaal van politici maar zijn vergeten eisen te stellen voor hun eigen sector. Ze zijn in hun ijdelheid gestreeld, meenden een worst als minister aan de horizon te zien. Zonder Ernst Kuipers, Diederik Gommers en alle andere mannen en vrouwen in witte jassen, hadden een basisschoolleraar en drs in de geschiedenis nooit de Nederlandse bevolking een angstpsychose aan kunnen praten, laat staan discriminatie van gezonde personen kunnen legaliseren. Ondertussen liggen de zieken nog steeds in het ziekenhuis. Maar na 48 miljard euro, 20.000 coronadoden, 140.000 uitgestelde operaties, verloren ontwikkelingsjaren van jongeren, is er geen extra verpleegkundige, geen extra bed, geen extra zorg, geen extra arts, geen extra ziekenhuis bijgekomen. En ik durf te wedden: ook geen extra ministerschap. Wél extra zieken.