Dag 2/ 25 te gaan
Gezegend is degene die na bijna twee jaar Covid- en qrona-ellende nog nooit een zoommeting heeft hoeven meemaken. De ervaring die me bespaard was gebleven, werd vandaag werkelijkheid. De cursus makelaardij die ik dit najaar in het kader van bezigheidstherapie begonnen ben, was achter het scherm. Soit. Bezigheidstherapie it is. En als je me vraagt wat ik tot nu toe geleerd heb, is dat redelijk weinig wat ik nog niet wist. Maar vandaag leerde de leraar Bouwkunde de deelnemers aan de Zoomles dat ‘als je iemand wilt vermoorden, je 1 emmer ongebluste kalk over die persoon heen moet gooien’. Om daar droog over te constateren: ‘dat is genoeg’.
De leraar is een gepensioneerde meneer die zo in een feel good kerstreclame kan. Dus om zo laconiek uit zijn mond te horen dat 1 emmer ongeblust kalk een prima moordmiddel is, deed de zoomers glimlachen. ‘Geen lijk geen moord’, bromde de leraar erachteraan, daar kom je dus prima mee weg. Tot zover de bakstenen, klezoorverbanden en andere bouwkundige shit die te veel om te onthouden is.
Tot 16 uur een zoommeeting – hoe zijn mensen niet gillend gek geworden de afgelopen 20 maanden? Of is het een kwestie van gewenning, besef je na zes zoommeetings dat het mega relaxed is om niet in een auto naar Utrecht te heen en terug te rijden voor een dag bezigheidstherapie? Vooralsnog moet ik nog leren omgaan met mensen die binnenstappen, appen of mailen tijdens de les. De aannemer die een plank komt ophangen, stuur ik ook niet weg. Ik word gemute door de leraar; de mute zal de rest van de dag duren.
Zodra de zoommeeting voorbij is, begint de vrijheid. Het dagelijkse ommetje leidde naar de notaris. Waar tijdens de eerste locksdown de straten uitgestorven waren, was er vandaag niets dat ook maar deed vermoeden dat de Apocalyps was ingetreden. Het stadsverkeer was aanwezig, evenals spelende kinderen op het plein en voetgangers onderweg naar ergens. Het gemoedelijke samenzijn bij de notaris werd opgevrolijkt door verhalen over aannemers en vastgoedmannen die met elkaar in de clinch liggen. Luisterend naar de drama’s kun je niet meer dan keihard lachen: ik ben niet de enige die z’n aannemer zes keer moet uitleggen hoe en waar en met welke afmetingen dat wandje geplaatst moet worden. Of die koof. Zoals in het DNA van mannen zit om niet te luisteren, zit in het DNA van aannemers om het beter te weten. Handtekening zetten dan maar. ‘En Ebru, vergeet dat testament niet’. Nee, dat testament, daar moet ik wat mee. Snel ook maar niet vandaag. NEXT! ‘Ik heb zin om uiteten te gaan,’ zegt de neef. Tja. Wie niet? ‘Oliebol dan maar?’. Hij weet nog wel een oliebollenkraam ergens op de markt. Het marktplein is leeg maar niet uitgestorven en blijft een statige plek omringt door prachtige bouw. En de Markthal is schitterend, zeker met de vrolijke kerstverlichting. Ik hou ervan, het maakt me vrolijk. Vreemd genoeg is er leven in de Markthal – wat doen die mensen daar?
En dan valt het kwartje: essentiële winkels zijn open. Wat wil zeggen dat alle etenskraampjes in de Markthal die open willen, gewoon open zijn. Eten en kopen omdat het kán: ook dag twee van de lockdown was prima door te komen. Zélfs met een zoommeeting.